Impala’s behoren met hun schouderhoogte van 90 cm tot de kleinere antilopen. Om de impala in het veld te kunnen onderscheiden van andere antilopen letten we op het achterwerk: de impala heeft daar een paar zwarte strepen. Alleen de bokken hebben horens op de kop.
De dieren leven in kuddes van tientallen exemplaren, in de paartijd is er sprake van een territorium. Ze eten gras, maar als dat er in de droge tijd niet meer is, gaan ze over op bladeren.
Impala’s komen in alle natuurparken van de Zambezi overvloedig voor en zijn daarmee een belangrijk prooidier voor de katachtige roofdieren. Hun verweer tegen de roofdieren is hun snelheid en hun vermogen om op volle snelheid een zig-zag route te lopen. Een beschermende factor voor de jongen is het feit dat alle jongen in enkele weken tijd tegelijk geboren worden, dit beperkt het verlies door roofdieren.
Wij zien deze fraaie dieren meermalen in South Luangwa en in Kafue, doorgaans in grotere groepen. Het voordeel van zulke groepen is direct duidelijk: er zijn steeds verschillende dieren waakzaam en samen houden ze alle richtingen in de gaten.
