Een beetje geschiedenis
De stad is ontstaan uit een oase bij de bron Ain al-Faras (‘paardendrenkplaats’, foto 19) en is al beschreven in de Romeinse tijd. De Berber bewoners gingen onder invloed van de Arabieren over tot de islam. Pas met de komst van de Ottomanen (1860) is de stad onder het centrale gezag gekomen. Eind 20e eeuw heeft de overheid nieuwe huizen met moderne voorzieningen buiten de medina gebouwd en hebben uiteindelijk alle bewoners de oude stad verlaten. De medina staat nu op de werelderfgoedlijst van Unesco.
Wij bezoeken de medina op onze route naar het zuiden, waarbij we worden rondgeleid door een man die er zelf is opgegroeid en er samen met familie nog woningen in bezit heeft (foto 3).
Samenleving
De stad bestond uit zeven onafhankelijke wijken, elk met eigen voorzieningen. Een hoge muur met poorten omgaf de stad. Cruciaal was een eerlijke verdeling van het bronwater, daarvoor werd een uitgebreide administratie bijgehouden met ambtenaren per wijk die de waterhuishouding permanent bewaakten. Irrigatiekanalen brachten het water naar de tuinen (foto 12).
De medina bestaat uit meer dan 1000 woningen plus openbare gebouwen, de staat verzorgt ook nu alleen maar het onderhoud aan de laatste categorie.
Huizen en tuinen
De huizen zijn gebouwd van kleitichels, steen en palmhout. De koele ruimten beneden waren voor opslag, de belangrijkste ruimten lagen op de eerste verdieping en hadden geen ramen, wel een opening in het dak. Het koperwerk in het interieur is een afspiegeling van de rijkdom van de familie. Wij nuttigden een lunch in zo’n huis (foto 21).
De huizen grenzen aan overdekte binnenstraten, het domein van de mannen (foto 7-8). Vrouwen verplaatsten zich via de platte daken, waar ook de keuken was gelegen.
Bij de huizen liggen ommuurde tuinen, waar graan, tomaten, olijven e.d. werden verbouwd. Ook groeien er dadelpalmen, die dadels, hout en andere grondstoffen leveren (foto 9-10).
